Over de valg geducht gedreven,
deze nacht zweepte een machtige storm
–wat golven op slootjes doet aanwakkeren–
tegen de houtwal hamerend.
Tegelijk op de Donderberg luidt de beslissing.
Boem boemdere boem! Negen keer! Gelijk met negen flitsen!
Gezongen runen, drie bij drie.
Het geluid van het offer eeuwig.
Het regende rood van de rijp omhelsde lijsterbessen,
op de belt gadegeslagen door negen ooievaars,
de zangers van de baring genaamd.
Het waren de weeën die de Donderberg bewogen.
Drie keer drie raven kwamen bijeen op de noordkant van het korenveld,
krijsend en feestend op de restjes van de oogst.
Zieners bij het komende ochtendlicht; Negen toverzanger dienaars.
Een nieuw kind zal door de morgenstondmist breken.
Voorouders gingen dichtend door de dauwige heide.
Adembenemend vers brengen de geesten die jouw hart vasthouden
ten gehore. Vanuit de onderwereld, negen werelden kennende, reizen zij
met jouw enige lied van vreugde, hoop en moed; hetgeen jij behoedt.
“Breng hem nu voort ons lieve Vrouw Holda!
Houd hem omhoog in het eerste ochtendlicht.
Hier zullen wij hem benoemen en heidenen met de komende dageraad.
Voor Donnekin van den Donderberg! Negen keer een Heil!”
Donar’s hamer werd op de hargr gelegd.
Voor Donnekin van den Donderberg deze hamer zal begeleiden.
Een leven van vreugde, hoop en moed!
Tegen de reuzen en vóór zijn volk zal hij strijden!
De decembers kwamen en gingen, negen om precies te zijn
en de ouderen bewerkten niet langer de akkers.
Onder de vleugels van de jongeren waren zij genomen
en als een Rad ging Middengard hevig ronddraaien.
Donnekin van den Donderberg was nu een jongen.
Sterk, fier en dapper met moed.
Met een zwaard was hij net als bliksem
en met donderend geluid maakte hij zijn vreugde vaak bekend!
Gelijk zijn naamgenoot.
Als een strijder van ijzer was hij gesmeed!
Vaak met woede, dreiging en rusteloosheid,
maar altijd vloeide er iets helends en weldadigs vanuit.
Trouw aan zijn naamgenoot; aan zijn naamgenoot geheel gewijd.
Zonnen stierven en herrezen. Het Joelrad negen keer verbrand.
Donnekin kreeg de negende knoop in zijn riem.
Hij was nu een ingewijde man.
Met de eerste bliksemschicht van maart voorbij,
als een ratelende donderslag schudde Donnekins hart.
Gelijk met het zaaien en uitbarsten van bladeren aan de levensboom
zou de liefde Donnekin ontmoeten.
Een zegen was dit, dacht hij, jazeker!
En de blikken van innigheid groeiden.
Gelijk met de negen lammetjes in de weide.
Trouw als de zon haar opgangen werden hun harten aan elkaar geweven.
Met midzomer hadden ze samen in de dauw gerold.
Negen keer over het vuur gesprongen.
In de schoot van zijn geliefde werd zijn geboortehamer gelegd;
en zo werd zij de bruid van Donnekin van den Donderberg!
Negen volle manen gingen voorbij.
Met Joeltijd was het al zo duidelijk.
Trots was Donnekin van den Donderberg
dat hij vader ging worden.
“Een zoon!” riep de vroedvrouw, “een zoon! Donnekin!
En op den Donderberg geboren net als jij! Kijk!”
Met zijn grote blauwe ogen keek het kind
glimlachend vanuit de omwikkelde schapenvacht.
Negen keer vanuit de wolken was er een geklap!
Toen wist Donnekin ineens
dat dit kindje zijn enige zou zijn
en daarom moest hij hem goed beschermen.
Negen zonnewendes kwamen en gingen, voortstuwende het Rad!
Een warme gloed over Donnekin was zichtbaar.
Zijn baard lang gegroeid over zijn gespierde borst.
Zijn vrouw en kind waren zijn vrede geworden.
Een lied van vreugde, hoop en moed had hij.
Hij hield het dicht bij zijn bonzende hart.
Want dit was ook zijn enige.
Hierover houdt hij de wacht zoals zijn Heideningsede luidt.
De dagen werden snel korter, zoals iedereen was gewend.
Maar er viel een lange droogte over het land.
Over de velden dartelde een westenwind
en het gewas stierf langzaam af.
Droevig was het gehele volk.
Het lied van vreugde, hoop en moed
niet meer gezongen en bijna vergeten.
Stil was de nachtelijke haard; niemand lachte.
Het kwam niemand ten goede.
Binnen negen nachten van een fikse koorts
was de vrouw en het kindje van Donnekin gestorven.
Overweldigd door woede en wraak stormde hij de berg op.
“Mijn Donar, waarom is dit lot van mij? Huilend en huiverig zit ik
bovenop deze berg. Waarom is deze opoffering nodig? Ten goede van
wat?”, Donnekin brulde. Zijn tranen waren zo veel en zo hard dat
ze beneden verzamelde en de akkers drenkten. Toen brak de hemel
open door een wagen met geiten geleid.
Boem boemdere boem! Negen keer! Gelijk met negen flitsen!
Donar stond ineens voor een gebroken huilende Donnekin
“Heil Donnekin! Zegenbrengende dader.
Woedende ontembare losgebarste krijger; naamgenoot van mij!”
“Sta maar op, want heldhaftigheid omarmt je!
Want mijn hamer heeft jou geleid.
Kijk daar het volk in de valgen, ze juichen je toe.
Heil Donnekin! In negenregelige strofen joelen zij!”
“Maar ik heb mijn alles verloren. Lieve Donar, ik heb niets meer.
Een held, dat ben ik niet. Ik ben verwoest.
De vrede is me ontsnapt. Waarom is deze opoffering nodig?”,
Donnekin huilde, “Ten goede van wat?”
“Donnekin van den Donderberg vergeet niet je plicht.
Vergeet niet het lied diep in je hart
het lied van vreugde, hoop en moed
wat jij je hele leven bewaakt. Alles verloren? Negen keer nee.”
“Net als de weldadige regen, gedragen door mijn woedende wind,
is het door de tranen van je rouw dat er een reus is verslagen
en het volk is gered van verdere droefheid.
Het dorstige land is van een somber einde volledig bevrijd!”
Met zijn grote blauwe ogen keek Donnekin omhoog en zei,
“Vergeten is het niet, neen; het lied waarover ik waak.
Dat heb ik niet verloren noch mijn plicht van mijn geboorte ede.
Het lied zal ik altijd zingen terwijl ik de reuzen bestrijd!”
Negen eeuwen lang kwamen er geen reuzen nabij de Donderberg.
Het land was zeer vruchtbaar en het volk vol jolijt.
Het lied van vreugde, hoop en moed werd diep in hun harten gekoesterd
en negen keer ‘Heil Donnekin van den Donderberg!’ joelden zij elke keer
dat het regende!
Boem boemdere boem!
Negen keer!
Gelijk met negen flitsen!
Waar heb ik dit eerder gehoord ;-)
Prachtig werk,
de tranen dringen achter mijn ogen nu ik dit weer lees.
Nu weet ik weer waarom ik op jou had gestemd.
Negenvoudig heil voor jou,
Marco, Cora & Lynn
Hoi,
Dit roept een leuke herrinering op :)